Archief van Cornelis Gerardus ('Tolly') Thijssen (Soerabaja, 16 mei 1924 - 11 september 2010).
Archief van Cornelis Gerardus ('Tolly') Thijssen (Soerabaja, 16 mei 1924 - 11 september 2010). Verzetsdeelnemer. Tolly Thijssen deed verzetswerk op West-Java (Batavia) voor de jongerengroep van Joop ’t Hart. Hij verzamelde wapens en verstopte ze in een holle mangaboom voor zijn huis. In juni 1942 werd hij door de Kempeitai (Japanse militaire politie) opgepakt en verhoord. Door middel van morsetekens kon hij contact hebben met de eveneens gearresteerde Joop 't Hart. Zo konden ze de militaire politie hetzelfde verhaal vertellen. Tolly kwam na enkele maanden, waarin hij soms hardhandig was verhoord, vrij. Vervolgens zwierf hij zo'n anderhalf jaar rond over Oost-Java, waarna hij zich uiteindelijk vestigde in Bandoeng. Ondertussen was Joop 't Hart blijkbaar overgeplaatst naar de Soekamiskin-gevangenis in Bandoeng. Tolly hoorde dat in Batavia geruchten rondgingen over verraad door hem, omdat hij was vrijgekomen. Hij besloot daarom in 1944 om de mensen in de gevangenis te gaan helpen, om zo zijn eer te redden. Hij kwam in contact met een cipier, Soekendar, en via hem kwam hij in contact met gevangenen. Hij trad in een schijn-huwelijk met een zusje of nichtje van die cipier en kon zo op het gevangenisterrein komen. Na drie maanden hield dat op, maar toen waren de contacten gelegd. Joop was de contactpersoon in de gevangenis. Hij gaf briefjes aan die cipier Soekendar, die ze tegen betaling bij Tolly bezorgde. Joop koos dus de mensen uit die geholpen werden. Tolly smokkelde vervolgens geld en goederen, zoals medicamenten, naar binnen. Aan dat geld kwam hij via anderen, maar hij wist niet van wie het kwam. Het werd bij hem bezorgd op zijn werk, de werkplaats van de spoorwegen. Hij maakte briefjes die voor ontvangst van de spullen getekend moesten worden. Daarop stond een slang gestempeld, en daarom werd hij 'snake' genoemd. Met het geld konden de gevangenen dingen kopen, omdat de meeste cipiers omkoopbaar waren en er zo wat te regelen viel. Ergens in 1945 hield Tolly ermee op. Hij werd gewaarschuwd door een Japanner, die voor de oorlog bij hem op school gezeten had, dat de Kempeitai vermoedde dat hij smokkelde. Het archief bevat uitsluitend correspondentie. Er is een interview door het Verzetsmuseum met Tolly Thijssen in de collectie aanwezig.
- Collectie Verzetsmuseum Amsterdam
- 15773
- Bandoeng
- Thijssen, C.G.
- Gevangenis, Soekamiskin
- Nederlands-Indië
- Smokkel
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer