Ingelijste foto van de later gefusilleerde verzetsman Johan Limpers, ongedateerd.

Ingelijste foto van de later gefusilleerde verzetsman Johan Limpers, ongedateerd. Johan Limpers (Heemstede, 2-8-1915 - Overveen, 10-6-1944). studeerde van 1934 tot 1940 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Vlak na de bezetting won Limpers, in november 1940, nog de Prix de Rome met zijn beeldhouwwerk van het vrouwenfiguur ‘Koré’. In datzelfde jaar trouwde Limpers met beeldhouwster (Katinka) van Rood, met wie hij vanaf 1941 deelnam aan het kunstenaarsverzet. Johan Limpers riep kunstenaars op om niet lid te worden van de Kultuurkamer, en werkte mee aan de illegale publicaties "De Brandarisbrief" en de "Vrije Kunstenaar". Samen met zijn echtgenote hielp Limpers Joodse onderduikers met het verkrijgen van valse persoonsbewijzen en het vinden onderduikadressen. Limpers bereide voor de RVV (Raad Van Verzet) sabotageacties en overvallen voor, en was betrokken bij de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister op 27 maart 1943. Op 3 april 1944 werden Limpers en zijn vrouw (door verraad) in een pand aan het Bachplein in Amsterdam gearresteerd door de Sicherheitspolizei (Sipo). Zijn vrouw kwam na drie weken vrij, en dook gedurende de rest van de oorlog noodgedwongen onder in Bathmen (Overijssel). Johan Limpers werd opgesloten in de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam. Op 10 juni 1944 werd hij met nog vier andere verzetsdeelnemers (waaronder Gerrit van der Veen) door het Polizeistandgericht Amsterdam ter dood veroordeeld. Nog diezelfde dag werd Johan Limpers, samen met Gerrit van der Veen en drukker Frans Duwaer, gefusilleerd in de duinen bij Overveen. Daarbij hielp Johan Limpers de verlamd geraakte Gerrit van der Veen om overeind te blijven staan. Na de oorlog werd in Amsterdam Slotervaart een straat naar Johan Limpers vernoemd, alwaar in 1969 een bronzenafgietsel van zijn Prix de Rome winnende beeld Koré werd geplaatst als gedenkteken. In 1996 werd aan Limpers (postuum) en zijn weduwe Katinka van Rood door Yad Vashem de medialle ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ toegekend.