Onderscheidingen en emblemen van Ludovicus Josephus Evert Cikot (1925-2009). Indiëganger.

Onderscheidingen en emblemen van Ludovicus Josephus Evert Cikot (1925-2009). Indiëganger. 1.Ereteken voor Orde en Vrede: koperen gekroonde 8-armige ster op een rood-wit-blauw-wit-rood lint, met 1 koperen jaarriem betreffende het jaar 1948. 2.Officierskruis, in een wit bewaardoosje. Betreft een goudkleurig vierarmig kruis, met op de kruising een lauwerkrans met twee gekruiste zwaarden. In het midden van de krans in Romeinse cijfers het getal vijftien: verwijzend naar vijftien jaar trouwe dienst. Het kruis zit bevestigd aan een oranje-wit-blauw lint. 3.4 batons behorende bij het Ereteken voor Orde en Vrede, met daarop bevestigd een enkele ster (verwijzend naar de jaarriem op de onderscheiding). 4. klein clipje met baton behorende bij het Ereteken voor Orde en Vrede, met daarop bevestigd een enkele ster (verwijzend naar de jaarriem op de onderscheiding). 5.Baton met verwijzing naar twee onderscheidingen. Betreft: het Officierskruis: blauw-wit-oranje lint, met daarop in gouden Romeinse cijfers het getal twintig (verwijzend naar twintig jaar trouwe dienst), en het Ereteken voor Orde en Vrede: rood-wit-blauw lint met enkele bronzen ster. 6.2 ovaal ronde speldjes van de Binnenlandse Strijdkrachten. Daarop in reliëf een gekroonde letter ‘B’, en rondom in de rand de tekst: ‘Binnenlandsche Strijdkrachten 1944-1945’. Aan de achterzijde in reliëf de handtekening van prins Bernhard. 7.Mouwembleem van olijfgroen vilt, met daarop met oranje garen geborduurd de Nederlandse leeuw, en onderaan de tekst ‘Je Maintiendrai’. 8.Twee kraagemblemen van de Technische dienst van de Koninklijke Landmacht. Betreft goudkleurig embleem (tang, tandwiel, en passer) bevestigd op zwart vilt. 9.Baretembleem van de technische dienst van de Koninklijke Landmacht. Gouden embleem ) tang, tandwiel en passer met drie bliksemschichten), bevestigd op zwart vilt. 10.2 goudkleurige spelden met embleem van de technische dienst van de Koninklijke Landmacht. 11.1 goudkleurig embleem van de technische dienst van de Koninklijke Landmacht, betreft deel van een speldje. 12.10 losse goudkleurige stervormige metalen pinnen. 13. 6 goudkleurige metalen stervormige metalen pinnen (per 3 stuks) op een kartonnen plaatje bevestigd. 14.Rond metalen pin met de letters ‘U.S.’. 15.Speldje in de vorm van een esdoornblad, met rood-oranje-groen emaillen inleg, en een wit banier met in gouden letters ‘Canada’. 16. Vierhoekig metalen plaatje ‘Groepsprijs’, en ruitvormig rood-wit-blauwe afbeelding met de tekst: ‘15 juni ’46-30 K.M.- CADI R.A.O. Marsch Apeldoorn’. 17. Hangertje: ruitvormig rood-wit-blauwe afbeelding met de tekst: ‘15 juni ’46-30 K.M.- CADI R.A.O. Marsch Apeldoorn’. Tijdens de bezettingsjaren was Ludovicus Josephus Evert Cikot (Luc) Cikot scholier op het St. Canisius College te Nijmegen, en actief in het verzet (onbekend in welke hoedanigheid). In Juni 1944 werd Cikot lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). Bij de BS zat Cikot bij het Strijdend Gedeelte (S.G.) 3e Bataljon-13e Compagnie, ingedeeld bij het onderdeel STAF, in de functie van groepscommandant bij de administratie. Op 10 november 1944 werd Cikot opgepakt bij een razzia in Rotterdam. Vanuit Rotterdam moest Cikot, samen met zijn latere zwager Gé Olthof, naar Waddinxveen lopen. Bij aankomst aldaar in de avond, zagen ze, samen met een andere gevangene: Wout Kieboom, kans te ontsnappen. Cikot liep samen met Kieboom terug naar Rotterdam, en dook hij enkele dagen onder in Terbregge. Na de oorlog vertrok Cikot op 5 oktober 1946 als dienstplichtig militair naar Nederlands-Indië, en kwam daar op 4 november 1946 aan te Tandjong Priok. Vanaf 21 november 1947 maakte hij als luitenant bij het Regiment Uitrustingstroepen van de Koninklijke Landmacht (KL) deel uit van de T-Brigade [Tijger Brigade], in de functie van Brigade Materieel Officier (BMO). In oktober 1949 werd Cikot op eigen verzoek gedemobiliseerd. Op 29 oktober 1949 vertrok hij uit Indonesië, en arriveerde op 29 november in Rotterdam.