Getuigen Verhalen, Reis van de Razzia, interview met Pieter van den Brand
Op de avond van 9 november 1944 werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd door het Duitse leger. Alle belangrijke bruggen en strategische punten waren afgezet, trams reden niet meer en het telefoonverkeer was geblokkeerd. Op de twee daarop volgende dagen werden ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd richting Duitsland om daar dwangarbeid te verrichten in veelal beroerde omstandigheden. De Razzia van Rotterdam is een van de grootste klopjachten die het Duits Nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Het verzetsblad Vrij Nederland reageerde dan ook geschokt, het schreef op 14 december 1944: ‘Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid’. Het project Reis van de Razzia is gebaseerd op gefilmde getuigenissen van mannen die de razzia en de daaropvolgende reis hebben meegemaakt, om een hiaat in de geschiedschrijving te vullen en om inzicht te geven in de gebeurtenissen aan de hand van het thema "Handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk". Pieter van den Brand Pieter van den Brand is op zeventienjarige leeftijd tijdens de razzia weggevoerd. Hij was ondergedoken bij een tante, maar omdat hij zijn moeder bij wilde staan, is hij toch opgepakt. Per kolenaak en trein is hij vervoerd naar Duitsland. Daar is hij tewerkgesteld met andere dwangarbeiders en met Russische krijgsgevangenen in een fabriek of loods waar treinstellen werden gerepareerd. Later heeft hij nog gewerkt in een praktijkschool als toezichthouder op de leerlingen. Hij is in het voorjaar gevlucht, ondanks dat hij van dichtbij heeft meegemaakt dat mensen werden gefusilleerd nadat zij geprobeerd hadden te ontsnappen. Een ander bijzonder aspect is dat er ook Chinezen waren meegenomen tijdens de razzia. Meneer van den Brand spreekt over twee of drie Chinezen. Deze mannen waren al tijdens de heenreis gevlucht in Wezep. De plaatselijke bevolking in zowel Duitsland als in Groningen en Friesland heeft hem na zijn vlucht eten en onderdak gegeven. Hij beschrijft de slechte hygiënische omstandigheden die hij heeft ervaren. Hij had last van luizen. Ook had hij erge honger en door het zware lichamelijke werk is zijn rug, naar eigen zeggen, ‘verziekt’. Zijn houding ten opzichte van Duitsers is genuanceerd.
- Jager, MA E. J. de (Stichting Reis van de Razzia)
- interview
- Tweede Wereldoorlog
- Deportatie
- Sociology
- Psychology
- Modern and contemporary history
- Dwangarbeid
- Oral History
- Razzia
- Onderduiken
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer