(0405-01) Gemeentelijke Kredietbank
Handleiding voor de gebruiker: De inventaris is voor de periode tot 1995 summier. Het verdient aanbeveling om de begrotingen en rekeningen ook te raadplegen. Tot 1990 bevinden deze zich in het archief van de secretarie. Voor stukken betreffende de huisvesting verwijs ik gaarne naar het archief van de Facilitaire Dienst. Geschiedenis van het archief: Het archief van de Gemeentelijke Kredietbank 1673-1958 (1966) werd op verschillende tijdstippen overgebracht naar het Gemeentearchief. De jaren waarin deze overbrenging plaats vond waren achtereenvolgens ca. 1950, 1957, 1964, 1979, 1981 en 1988. Over de periode van de oprichting tot ver in de 19e eeuw is het archief zeer onvolledig. Op advies van de gemeentelijk archiefinspecteur zijn conform de richtlijnen voor vernietiging van archiefbescheiden van (inter-)gemeentelijke organen in 1984 en 1988 honderden meters archief vernietigd. Exemplarisch zijn in de uitvoerende sfeer beleningsregisters en correspondentie zo veel mogelijk van één bijkantoor eens per tien jaar van vernietiging uitgezonderd. Tevens is de correspondentie uit de oorlogsjaren bewaard. Vóór de overbrenging in 1964 werd een plaatsingslijst van het toen bij het gemeentearchief berustende deel van het archief vervaardigd. In 1964 heeft mevrouw A.M.J. de Haan de toen binnengekomen stukken met de al eerder bij het gemeentearchief zijnde stukken beschreven. Zij heeft tevens een concordans tussen de oude en nieuwe nummering vervaardigd. In de jaren 1984-1988 is het gehele archief herordend en beschreven (inv.nrs. 1-528). De relatief geringe hoeveelheid al beschreven archiefbescheiden in verhouding tot de in de jaren 1980 binnengekomen stukken maakten dit noodzakelijk.Voor zover de archivalia jonger zijn dan dertig jaar zijn ze niet ter inzage zonder schriftelijke machtiging van het College van b. en w. Op stukken die de persoonlijke levenssfeer raken van mogelijk nog levende personen berust een embargo van 75 jaar. Geschiedenis: De Gemeentelijke Kredietbank kent een lange geschiedenis. De Stadsbank van lening begon al in 1673 met zijn taak. In 1949 werd de op dat moment gebruikte naam van Leen- en Voorschot bank veranderd in Gemeentelijke Kredietbank (GKB). Versimpeld gezegd kwam de taak van de bank neer op het verstrekken van persoonlijke leningen, en het verstrekken van gelden op onderpand. In 1987 werd de bank een onderdeel van de dienst Geldzaken. Andere onderdelen waren de Gemeentelijke Belastingdienst en het kantoor van de gemeente-ontvanger. De dienst Geldzaken bleef een formele constructie waarbij er geen sprake was van samenvoeging van de 3 onderdelen. In 1993 bij de vaststelling van een nieuw bankreglement werd de dienst Geldzaken weer ontvlochten, maar werd wel een bankcommissie ingesteld die het college van B&W zou gaan adviseren met betrekking tot het beheer. Aanleiding voor het vaststellen van een nieuw reglement was de invoering van de Wet op het Consumentenkrediet. Besloten werd dat de bank een beperkte commerciële functie zou gaan uitoefenen om aan de tekorten bij het uitoefenen van de sociale taak te kunnen voldoen. In het Ondernemingsplan II uit 1996 (inv.nr. 615) werden de taken van de GKB gesplitst in: - kredietverstrekking - sociale kredietverlening, o.a. schuldhulpverlening - normale kredietverlening, bijv. persoonlijke leningen - pandhuiskredieten - 'beschikbaarsheidsnut', en hieronder wordt o.a. verstaan het verstrekken van hypotheken aan personeelsleden - verzekeringen, en dan voornamelijk voor de gemeente Den Haag zelf. Met ingang van 1 januari 2001 werd de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) in werking gesteld waarin was bepaald dat de GKB's geen commerciële activiteiten meer zouden mogen uitvoeren. Voor de GKB Den Haag betekende dit in feite het einde. Bij raadsbesluit van 15 februari 2001 werden de commerciële taken beëindigd en de GKB werd herbevestigd als sociale bankinstelling. Deze taak was in feite overlappend met taken van de Sociale Dienst en daarom werd een onderzoek gestart naar de mogelijkheden van een fusie. Uiteindelijk werd per 1 april 2002 de verzekeringstak onderdeel van de Facilitaire Dienst, en de afdelingen met betrekking tot de schuldhulpverlening en het verstrekken van sociale kredieten fuseerden met de afdeling Schuldhulpverlening van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten. Geschiedenis van het archief: Het archief van de GKB en voorgangers over de periode 1673-1963 was al overgedragen aan het gemeentearchief. 1949 is afgeleid van het oudste stuk dat werd aangetroffen in dit over te dragen archiefdeel (inv.nr. 534). Het archiefblok eindigt in 2002 in verband met de opheffing van het orgaan. Binnen het blok werd tot het begin van de jaren 1990 volstaan om per jaar de financiële administratie te bundelen, en de rest van de correspondentie via een bepaald systeem op te bergen. Er was geen sprake van dossiervorming. Vanaf ca. 1990 werd er begonnen stukken op onderwerp bij elkaar in een doos te doen. De door het archief ontvangen stukken waren vaak werkdossiers, die zoals ze ontvangen waren, werden opgeborgen. Overigens is niet duidelijk of er professionele archiefvormers in dienst waren. Uit stukken betreffende het beheer van het archief (inv.nr. 613) blijkt wel dat er regelmatig financiële bescheiden vernietigd werden. Verder blijkt uit een inspectierapport van de gemeentelijke archiefinspecteur dat de bewaaromstandigheden van het archief op de diverse locaties absoluut niet voldeden. Literatuur: - Toespraken gehouden bij de viering van het 300-jarig bestaan van de Gemeentelijke Kredietbank op 1 mei 1973, Den Haag 1973. Zie de bibliotheek van het Haags Gemeentearchief (HGA), sign.nr. C q 26. - Gemeentelijke Kredietbank, moderne bank in historische behuizing, Den Haag 1970. Zie bibliotheek HGA, sign.nr. G i 68. - H.M. Mensonides, A.M.J. de Haan en J. Roos, Drie eeuwen Gemeentelijke Kredietbank 's-Gravenhage 1673-1973, Den Haag 1973. Zie bibliotheek HGA, sign.nr. W e 13. - Plakboek met kranteknipsels over de Gemeentelijke Kredietbank, 1937-1952. Zie bibliotheek HGA, sign.nr. Y E 19. - Modern interieur voor historische kredietbank. In: Den Haag en Wij, 19e jg. nr. 1 feb. 1968, blz. 7-9 en 12. - Jaarverslagen 1876 - (..). N.B.: Opgenomen als bijlage bij het 'Verslag van den toestand der Gemeente 's-Gravenhage', tot 1918 onder 'leen- en spaarbanken' en vanaf 1919 als aparte bijlage. - C.J. van Heel, De banken van leening in Nederland onderzocht, met het oog op den toestand en de vorderingen dezer inrigtingen in andere landen, Haarlem 1849. Zie bibliotheek HGA, sign.nr. K u 28. Verantwoording van de bewerking: In 2002 werd door de gemeente 's-Gravenhage aan Loek Nijholt Archiefservice B.V. de opdracht gegeven om een aantal archieven zodanig te bewerken dat ze konden worden overgedragen aan het Haags gemeentearchief. Een van deze archieven was het archief van de directie van de Gemeentelijke Kredietbank. In totaal betrof het uiteindelijk ca. 60 meter waarvan na bewerking slechts 4 meter overbleven. Het directiearchief bleek tot ca. 1995 voornamelijk vernietigbare stukken met betrekking tot financiën en uitvoering van taken te betreffen. Pas vanaf ca. 1995 werd de GKB actief op diverse beleidsterreinen en werd er ook begonnen met het ordenen van dossiers. En dit vanaf het jaar 2000 met gebruik van de Basisarchiefcode.Bij de selectie tot vernietiging is gebruik gemaakt van de 'Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in gemeentearchieven' uit 1983, en stukkenlijsten zoals de 'Leidraad voor de selectie op vernietiging van archiefbescheiden van (inter)gemeentelijke organen' van de BASC (Brabantse Archief Selectie Commissie) en de 'Handleiding opbouw bestuursarchief gemeente' van de ODRP. Een vernietigingslijst werd goedgekeurd door het Haagse gemeentearchief en de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten.Alle stukken zijn materieel verzorgd, dat wil zeggen ontdaan van ijzeren hechtmechanieken, voorzien van zuurvrije omslagen en verpakt in zuurvrije dozen. De nummering is aansluitend op het al overgedragen archief. Geschiedenis van de organisatie: In 1673 werd de Stedelijke Bank van Lening, thans Gemeentelijke Kredietbank opgericht. Particuliere lombardhouders mochten vanaf die tijd hun bedrijf niet meer uitoefenen. Tot de oprichting was besloten wegens vele klachten van de inwoners over de kwade praktijken van de particuliere geldleners en 'tot accommodatie van eenen yegelicken, mitsgaders soulagement der gemeijnte'. De taak bestond in het verstrekken van een krediet op onderpand van roerend goed. Het werkkapitaal werd door het stadsbestuur geleend. Voor het bestuur van de bank stelde de magistraat uit zijn midden twee commissarissen aan. De uitvoering was in handen van een boekhouder-controlleur en twee kassiers. Wekelijks overhandigde de boekhouder-controlleur de week- en maandstaten aan de commissarissen, die jaarlijks rekening en verantwoording af moesten leggen aan het college van baljuw, burgemeesters en schepenen. Voorts beslisten de commissarissen over ontslag, aanstelling en bevordering van het bankpersoneel. In 1678 werd het college van commissarissen afgeschaft. In 1718 wordt er echter toch weer gesproken van twee commissarissen. Gedurende het hele bestaan van de Bank is er van stedelijk toezicht sprake of de instantie nu Comité van Financiën, Kamer van Finantie, Commissie van Superintendentie of Raadscommissie voor de Gemeentelijke Kredietbank werd genoemd, haar controlerende taak bleef dezelfde.In 1673 konden alle mogelijke roerende goederen worden beleend. Tot 1831 bleef dit zo. Toen werd omschreven welke goederen niet werden aangenomen. In 1907 werd bepaald dat voorschotten ook op effecten en pensioenakten konden worden verstrekt. In de ontwikkeling van de Gemeentelijke Kredietbank is het jaar 1919 een duidelijk keerpunt. In dat jaar werd namelijk de mogelijkheid geopend om krediet zonder onderpand op te nemen. De kredietverlening op schuldbekentenis (waarvan de verlening van pensioenvoorschotten een eerste aanzet vormde) nam geleidelijk aan een steeds belangrijker plaats in. Was voor de oorlog het pandkrediet de belangrijkste kredietvorm, na de oorlog moest het deze plaats afstaan aan de kredieten op schuldbekentenis. Grote kredietinjecties op basis van de Wet op het Consumentencrediet moesten na de oorlog de aanschaf van duurzame gebruiksvoorwerpen weer mogelijk maken. In februari 1949 eindigde het Consumentenkrediet. Er kwam een regeling voor een gemeentelijke afbetalingsfinanciering voor in de plaats. Ook de mogelijkheden voor bedrijfsfinanciering en voor het opnemen van persoonlijke leningen werden verruimd.De Bank kende vanouds het instituut van inbreng(st)er. Een beroep dat vaak door vrouwen werd uitgeoefend. De schande om met spulletjes naar de Bank te gaan werd voorkomen door iemand anders te sturen. Dit was dan vaak een vrouwspersoon uit de buurt. Op 29 augustus 1854 werd het ambt opgeheven. De raad besloot om met ingang van 1 februari 1856 in plaats daarvan hulpkantoren voor de Bank in te stellen. De Bank zelf berekende voor de bij haar ingebrachte panden geen administratieloon, de hulpkantoren wel omdat zij in de plaats van de inbrengers getreden waren. In 1916 telde men naast de hoofdbank vijf bijkantoren: Koningin Emmakade 3; Korte Lombardstraat 2; Doornstraat 1; Jan van Goyenstraat 99 en Nieuwe Havendwarsstraat 2. Het personeel van de Bank bestond aanvankelijk uit kassiers, een boekhouder-controlleur en klerken. Na 1831 werden de werkzaamheden verdeeld tussen een controleur, een kassier, een boekhouder, klerken en pandbewaarders. In 1883 werd besloten om de controleur voortaan directeur te gaan noemen. Kenmerkend voor Den Haag is geweest dat er steeds naar gestreefd is om het beleid van de Gemeentelijke Kredietbank aan te passen aan de maatschappelijke ontwikkelingen. Dit gold zowel voor het bestrijden van misbruiken als voor het inslaan van nieuwe wegen. Een voorbeeld hiervan was het in 1937 voor niet ambtenaren openen van de mogelijkheid gebruik te maken van de sinds 1919 alleen voor ambtenaren geldende regeling van kredietverlening zonder borg. Voorwaarde was wel, dat over deze gevallen door een speciale, door Burgemeester en Wethouders ingestelde commissie van advies moest worden uitgebracht. Deze commissie, waarin de directeur van de bank, de directeur van Maatschappelijk Hulpbetoon, de secretaris van het Haagsch Crisis Comité en vertegenwoordigers van de Centrale van Middenstandsverenigingen en de Nieuwe Haagse Bestuurdersbond zitting hadden, werd in januari 1938 geïnstalleerd (zie de navolgende plaatsingslijst onder kredietverlening, algemeen, inv.nrs. 178-181).
- J.H. Coelingh Bennink (1990); G.T. Boterblom, H.G.J. Gerritsen en M.P.C. Machiels (Loek Nijholt Archiefservice, 2005)
- Archieven Haags Gemeentearchief
- archief
- 0405-01
- Financiën
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer