De Boterhal op de Nieuwe Markt, ingericht als feesttent met aan tafeltjes mannen en vrouwen met hoeden, 1930-1935.

De Boterhal op de Nieuwe Markt, ingericht als feesttent met aan tafeltjes mannen en vrouwen met hoeden, 1930-1935. In het midden vier obers in witte jasjes met dienbladen, links een tafel met glazen. De Boterhal is met doeken, bevestigd aan de pilaren, dicht gemaakt. Aan de pilaren diverse bordjes oa Heineken's Bieren. Langs de dakbalken zijn kleine electrische lampen opgehangen. De Boterhal werd 1884 gebouwd (zie archief Dienst Openbare Werken 1842-1949, 717-invnr 252 Bestekken en voorwaarden 1883-1884). Het wekelijks plaatsen en weer opruimen van de overdekte banken in de Voorstraat was toen niet langer nodig. Op deze plaats kwam de boter in vaatjes ter markt. De afgewogen stukken echter werden vrijdags te koop aangeboden op het Grote Kerkplein aan de kant van de Luttekestraat. In 1913 werd ook de eiermarkt van de Voorstraat naar de Nieuwe Markt verplaatst. Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed de boterhal dienst als centrale keuken. Daarna werd het gebouw tot drie noodwoningen ingericht, maar van 1919 tot 1921 aan de firma Gebr. Bervoets als noodwinkel verhuurd, omdat hun pand in de Diezerstraat was afgebrand. In 1935 werd de houten overkapping afgebroken, maar gedurende de Tweede Wereldoorlog deed de hal wederom dienst als gaarkeuken. Ook na de laatste oorlog werd in de hal weer huisvesting gegeven aan een zaak : ditmaal aan de confectiefabriek Mulder N.V. (later Gasthuisdijk 22), totdat een brand in 1951 de hal definitief tot de geschiedenis deed behoren., 00-00-1930 - 00-00-1935