Arnhem, monument 'Japanse Zeetransporten'
Het monument 'Japanse Zeetransporten' op Landgoed Bronbeek te Arnhem is opgericht ter nagedachtenis aan de meer dan 22.000 A.B.D.A. militairen, burgers en Romusha's die tijdens deze erbarmelijke transporten om het leven zijn gekomen. Nadat Japan op 7 december 1941 bij verrassing de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbour had aangevallen, verklaarden de geallieerden de oorlog aan Japan. Het was een kwestie van tijd dat ook het voormalig Nederlands-Indië bij de oorlog betrokken zou raken. Japan beschikte over een modern leger, een grote vloot, een sterke lucht macht en heel veel manschappen. In enkele maanden veroverden de Japanse invasiekonvooien het gehele eilandengebied. Al spoedig na het Japanse offensief werden Nederlandse beroepsmilitairen en reservisten in kampen en gevangenissen opgesloten. Japan had een Groot-Azië voor ogen, waarin geen plaats was voor Europeanen. Daarom werden zij geïsoleerd en geïnterneerd. Als volgende stap in dat proces van afzondering werden de niet-militaire mannen en daarna ook de vrouwen en kinderen bijeengebracht in kampen. Van begin 1942 tot half 1945 werden ruim 68.000 dwangarbeiders in Oost Azië over zee getransporteerd, waarvan er meer dan 22.000 zijn omgekomen (33%). Deze transporten werden uitgevoerd om geallieerde krijgsgevangenen, burgers en Romusha’s te vervoeren, die vervolgens slavenarbeid moesten verrichtten bij de aanleg van vliegvelden o.a. in Singapore en spoorlijnen zoals de Birma-Siam en de Pakan Baroe spoorweg. Ook naar China, Japan of Mantsjoerije werden zij vervoerd om te werken in mijnen, op scheepswerven, etc. De dwangarbeiders werden in de hitte van de tropen of de kou in de noordelijke streken vervoerd, soms met duizenden opeengepakt in de scheepsruimen. Tijdens het transport kregen zij vrijwel geen water en voedsel en er was geen sanitair. Deze schepen werden 'Hellships' genoemd. Als norm van het aantal dat aan boord stierf, accepteerden de Japanse bezetter een percentage van 5%. De schepen vervoerden op het dek ook oorlogsmaterieel. Dit was de reden dat de geallieerden deze schepen torpedeerden en bombardeerden. Hierbij zijn duizenden slachtoffers gevallen. De Japanners markeerden de schepen niet met de Rode Kruisvlaggen of anderszins als teken dat er zich gevangenen aan boord bevonden. Enkele voorbeelden van Japanse vrachtschepen die tot zinken zijn gebracht: 3 augustus 1944: Het Japanse transportschip Koshu Maru met aan boord 1513 Indonesische arbeiders, oorlogsmateriaal en 540 passagiers werd door de Amerikaanse onderzeeër USS Ray tot zinken gebracht. 1239 arbeiders, 273 passagiers en 28 bemanningsleden kwamen om het leven; 18 september 1944: Het Japanse vrachtschip Junyo Maru werd vlak voor de kust van Sumatra getroffen door twee torpedo’s van de Britse onderzeeër HMS Tradewind. Aan boord bevonden zich ruim 6500 mensen. Dit waren voornamelijk krijgsgevangenen van Nederlandse, Indische Nederlandse, Engelse en Amerikaanse afkomst. De bemanning van het schip begaf zich naar de sloepen en liet de gevangenen achter. Uit de zee werden ongeveer 880 mensen opgepikt, maar er kwamen 5.620 opvarenden om het leven; 21 september 1944: Het Japanse transportschip Hofuku Maru werd door Amerikaanse vliegtuigen voor de kust van Luzon tot zinken gebracht. Aan boord waren 1.289 Britse en Nederlandse krijgsgevangenen. 1047 mensen kwamen om het leven. Oprichting Enige jaren geleden heeft de Bond van Ex-geïnterneerden en Gerepatrieerden van Overzee (BEGO), in samenwerking met het Comité Pearl Harbor de herdenking van de Junyo Maru georganiseerd in Loenen (Veluwe). Naar aanleiding van die herdenking ontving de BEGO vele verzoeken om ook de andere zeetransporten te herdenken. De kapel op het Ereveld te Loenen, waar de herdenkingsplaquette van de Zeetransporten zich bevindt, bleek echter te klein voor een dergelijke grootschalige herdenking. Daarom heeft de BEGO initiatieven ontwikkeld om op het Landgoed Bronbeek (het Koninklijk Tehuis voor oud-militairen en Museum Bronbeek) te Arnhem het monument 'Japanse Zeetransporten' op te richten. Onthulling Het monument is onthuld op 17 augustus 2004 door twee overlevenden van de Japanse zeetransporten, de heren Herklots en Bloem en twee van hun kleinkinderen. Na de onthulling vond een herdenkingsplechtigheid plaats, waarbij schrijfster Marion Bloem sprak over de ervaringen van haar vader die de torpedering van de Junyo Maru heeft overleefd. De herdenkingstoespraak werd gehouden door de heer R. Boekholt, Brig. Gen. b.d. en de overdenking door Monseigneur R.Ph. Bär. De ontwerpster van het gedenkteken, Anneriet de Pijper, bracht haar eerste levensjaren met haar moeder door in de Japanse kampen Tjihapit, Moentilan en Banjoe Biroe. Haar vader kwam om toen het transportschip Junyo Maru werd getorpedeerd. Over hem werd later nooit meer gesproken. Pas in 1984 kon zij hem 'begraven'.
- Anneriet de Pijper (1942)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 2315
- Beeld
- Militairen in dienst van het Ned. Kon. 1940-1945
- Sculptuur
- Burgers voormalig Nederlands-Indië
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer