Drachten, Zigeunermonument
Het Zigeunermonument in Drachten is opgericht ter nagedachtenis aan alle Sinti en Roma die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn gedeporteerd en omgebracht. Het monument herinnert in het bijzonder aan de zeven gezinsleden van de familie Mirosch die in 1944 in het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau zijn omgekomen. Vanaf 1941 moesten zigeuners van de Duitse bezetter verplicht op een vaste standplaats staan. De zigeunerfamilie Mirosch stond op een standplaats aan de Passchier Bollemanweg in Drachten. Op 16 mei 1944 werden vader en moeder Mirosch en hun drie dochters, stiefdochter en kleindochter opgepakt. Via het doorgangskamp Westerbork werden zij op transport gesteld naar het Poolse vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, waar zij om het leven kwamen. Zoon Mirosch bleef met zijn drie broers achter in Drachten. Zij hebben de oorlog overleefd. Vermoedelijk zijn er in de bezettingsjaren tussen de kwart en anderhalf miljoen zigeuners vermoord. Het exacte aantal is niet te achterhalen, omdat er in de papieren vaak niet meer staat dan 'een aantal wagons zigeuners'. In 1936 verdwenen in Duitsland de eerste zigeuners in het concentratiekamp Dachau. Na december 1942 werden zij op last van Reichsführer SS en hoofd van de Duitse politie Heinrich Himmler uit Duitsland en uit de bezette gebieden naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Op 14 mei 1944 werd in Nederland een telexbericht verstuurd aan de vijf gewestelijke politie-commandanten: 'Met het doel ener centrale aanhouding van alle in Nederland verblijvende personen, die het kenmerk der zigeuners bezitten, moeten met instemming van de Befehlshaber der Ordnungspolizei op dinsdag 16 mei te 7 uur alle zigeunerfamilies, alle kinderen inbegrepen, door personeel van de Nederlandse politie onverwijld naar het kamp Westerbork worden overgebracht. [...] Onder het bovenstaande vallen alle personen die op grond van hun uiterlijk, hun zeden en gewoonten, als zigeuner of als zigeunerhalfbloeden kunnen worden aangemerkt, zomede alle personen die naar de geaardheid der zigeuners rondtrekken. De op transport te stellen gezinnen mogen de nodige onder- en bovenkleding en mondvoorraad (mits door henzelf gedragen) medenemen.' Ondanks het feit dat zigeuners niet of nauwelijks geadministreerd stonden, werden zij op verscheidene plaatsen door Nederlanders opgepakt. Via het doorgangskamp Westerbork belandden 245 zigeuners in Auschwitz-Birkenau. Van deze groep mensen zijn 190 vergast of bezweken. De eerste dag van augustus heeft voor zigeuners een bijzondere betekenis. In 1944 werden in de nacht van 31 juli op 1 augustus 5.000 zigeuners (mannen, vrouwen en kinderen) tegelijkertijd vergast in Auschwitz-Birkenau. Oprichting De oprichting van het monument was een initiatief van de directeur van Museum Smallingerland, de heer Bruintjes. De kleindochter van de heer Mirosch, Johanna, is op zoek gegaan naar de oorsprong van haar familie en kwam hierdoor in contact met de heer Bruintjes. Johanna: 'Er was toen net een gedenkteken voor de joodse slachtoffers onthuld. Bruintjes was ervan overtuigd dat wij hier ook recht op hadden.' Buiten de familie om heeft de heer Bruintjes beeldhouwster Roelie Woudijk uit Drachten benaderd en in 2006 werd de familie Mirosch verrast met een maquette van het te realiseren monument. Onthulling Het monument is onthuld op 18 januari 2007 door de heer Mirosch en wethouder Fred Veenstra.
- Roelie Woudwijk (1979)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 2977
- Vervolgden Nederland
- Beeld
- Sculptuur
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer