Dokkum, oorlogsmonument
Het oorlogsmonument in Dokkum (gemeente Noardeast-Fryslân ) is opgericht ter nagedachtenis aan 51 burgers, waaronder veertien verzetsmensen, die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Twintig gevangenen uit Leeuwarden en Groningen werden op 22 januari 1945 aan de Woudweg te Dokkum door de bezetter gefusilleerd. De namen van de twintig slachtoffers luiden: D. Adler , H.E. Blaauw, H. Boersema, J.W. Bukers, J. van Dijken, J. Duursma, A. Frensdorf , H.I. van Gelder , A. Heudenrijk, L. Hulshoff, H.F.W. Krohne, H. Krolis, H. Lommert, E. Meinsma, W. Moorman, G. Postma, J. Ruinen, A.E. Sachs , F. Walters en H. Woldring. Veertien verzetsmensen sneuvelden in de strijd tegen de bezetter. De namen van de veertien slachtoffers luiden: I. de Beer, J.W.B. Cohen , K. van Dijk, J. van Dijken, J. Drost, J.J. Erich, J. Glas, L. Hulshoff, J. Lemstra, J. Lolkama., S. Lolkema, , J.J.C. Terwisscha van Scheltinga, P. Woudsma en W. Woudsma. Zeventien medeburgers zijn omgekomen tijdens een razzia op 3 mei 1943. Op 13 januari 1945 ontdekte de bezetter wapens op een boerderij in de buurt van het afwerpterrein onder Aalsum bij Dokkum. In de omgeving volgde een reeks arrestaties. Op 19 januari zouden drie arrestanten worden overgebracht naar Leeuwarden. Een van hen was de apotheker dr. Pieter Engelbertus Gunster. In zijn apotheek was het hoofdkantoor van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten gevestigd. Hier werden geregeld vergaderingen gehouden. Om Gunster te bevrijden hebben verzetsstrijders de arrestantenwagen bij het dorp Valom gedwongen te stoppen. Een lid van het Sonderkommando Albrecht uit Leeuwarden werd bij deze overval gedood, evenals de Belgische chauffeur. De Duitse Grundmann wist te ontkomen. De gearresteerde Gunster, die een schotwond in zijn knie had, kon worden bevrijd. De wraak van Kommando Albrecht was meedogenloos. Aan de Woudweg werden twintig gevangenen, zonder enige vorm van proces, neergeschoten. Deze massa-executie was de grootste die in de provincie Friesland heeft plaatsgevonden. David Adler werd geboren in Hongarije, op 18 april 1885. Hij was ongehuwd en stateloos. Op 9 december 1944 is hij opgepakt door de bezetter en ingesloten in het Huis van Bewaring in Leeuwarden. Van daaruit is hij naar Dokkum afgevoerd waar ook hij door de bezetter is gefusileerd. Ids de Beer werd geboren op 7 juli 1916 in Nes. De 28-jarige handelsreiziger was medewerker van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (L.O.) in Dokkum en werkte onder de schuilnaam 'Viervoeter'. Na de massaexecutie aan de Woudweg zochten alle verzetsmensen uit Dokkum een veilig heenkomen. Ten gevolge van een aantal andere arrestaties werd ook De Beer gezocht. De bezetter kwam hem op het spoor in Leeuwarden, waar hij op 2 februari 1945 tijdens een vluchtpoging werd neergeschoten. Kort daarna stierf hij aan zijn verwondingen. De Beer werd begraven op de N.H. begraafplaats in Nes. J.W.B. Cohen werd geboren op 30 juni 1904 in Amsterdam. Hij was een hervormd predikant in Dokkum, waar hij in mei 1941 werd gearresteerd omdat hij in een preek tegen de bezetter had geageerd. Cohen werd weliswaar weer vrijgelaten, maar twee maanden later opnieuw gevangen genomen in verband met de inhoud van zijn preek, gebaseerd op Handelingen 5 vers 29: 'Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: 'Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.' De predikant werd overgebracht naar het Beierse concentratiekamp Dachau en als man van joodse origine in een van de beruchtste afdelingen geplaatst. Ds. Cohen stierf daar op 23 mei 1942. Hij werd begraven op het Nederlandse ereveld van het Waldfriedhof te Frankfurt am Main. Klaas van Dijk werd geboren op 11 augustus 1893 in Dokkum. In het verzet stond hij bekend onder de schuilnaam 'Omke Klaas'. Hij was de eerste Dokummer die bonkaarten voor joodse onderduikers kon distribueren. De schoenwinkel van Van Dijk was een regionaal contactcentrum voor de verzetsbeweging. Daar werd ook de verspreiding van illegale bladen geregeld. Verder behoorde 'Omke Klaas' tot de Dokkumer Knokploeg en hield hij zich bezig met spionagewerk. Op 8 december 1944 was hij op de boerderij van Ernst Meinsma in Nes, toen de Grenzschutz van Oostmahorn een inval deed. Er werd een radio gevonden en Meinsma werd gearresteerd. Toen de boer toestemming kreeg zich te verkleden, verstopte hij zich samen met zijn zoon en Van Dijk. Na lang wachten kwam Van Dijk uit de schuilplaats tevoorschijn, maar de bezetter was nog aanwezig. Toen Van Dijk werd opgemerkt, werd hij doodgeschoten. Hij ligt begraven op de N.H. begraafplaats in Aalsum. Jan van Dijken werd geboren op 25 juni 1903 in Appingedam. De 41-jarige directeur van het Dokkumer postkantoor werd op 22 januari 1945 aan de Woudweg gefusilleerd. Van Dijken stond in Dokkum niet bekend als verzetsman, maar is waarschijnlijk door de bezetter verantwoordelijk gesteld voor de clandestiene telefoonaansluiting in de apotheek van de verzetsman dr. Gunster aan de Zijl. Van Dijken werd begraven op de Algemene begraafplaats in Dokkum. Jan Drost werd geboren op 9 februari 1917 in Leeuwarden. Hij sneuvelde als wachtmeester bij de artillerie te Goes op 15 mei 1940. Drost werd begraven op het erehof van de Algemene begraafplaats in Dokkum. Arnold Frensdorf werd geboren op 23 januari 1882 in Frankfurt am Main. Hij woonde samen met zijn vrouw Gertrud Stein in Amsterdam. Ze werden op 20 januari 1945 opgepakt en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Groningen. Arnold Frensdorf is de volgende dag door de bezetter naar Dokkum afgevoerd, waar hij aan de Woudweg is gefusileerd. Herman van Gelder, geboren op 24 april 1911 in Groningen, was slager van beroep. Hij was woonachtig in Groningen, samen met zijn vrouw Cornelia Bandina Schipper en hun dochters Sara, Suzanna Elisabeth en Rachèl. Herman van Gelder hoorde bij de groep gevangenen die op 20 januari 1945 in Dokkum zijn gefusileerd. Zijn (niet-joodse) vrouw en kinderen hebben de oorlog overleefd. Johannes Joseph Erich werd geboren op 10 september 1914 in Dokkum. In het verzet werkte hij onder de schuilnaam 'Schipper'. De PTT-medewerker werd op 26 mei 1944 doodgeschoten in het inspectiekantoor van de belastingen in Drachten. Erich werd begraven op het Ereveld Loenen. Johannes Glas werd geboren op 7 april 1919 in Drachten en was bakker in Dokkum. In verband met de arbeidsinzet was hij ondergedoken in Marum (Groningen). Op 3 mei 1943 vielen commando's van de bezetter het dorp binnen. Zeventien mensen werden vermoord, onder wie Glas. Hij werd begraven op de begraafplaats bij de N.H. Kerk in Marum-West. Louwrens Hulshoff werd geboren op 13 juli 1920 in Dokkum. De bankbediende was lid van de Knokploeg in Dokkum en opereerde onder de schuilnaam 'Keimpe'. Hij hield zich vooral bezig met het verbergen en distribueren van gedropte wapens. Op 17 januari 1945 werd hij bij zijn vader thuis opgepakt als gevolg van andere arrestaties, waarbij een gemartelde gevangene zijn naam had genoemd. Vrienden van Hulshoff probeerden hem tevergeefs te bevrijden. Hulshoff werd op 22 januari 1945 aan de Woudweg gefusilleerd. Hij werd begraven op de N.H. begraafplaats in Aalsum. Jacob Lemstra werd geboren op 21 mei 1924 in Dokkum. De 20-jarige timmerman was tijdens de oorlog ondergedoken bij boer Feddema in Raard. Toen Lemstra op weg was naar de arbeider van Feddema op het veld, werd hij opgemerkt door een passerende patrouille van de bezetter. Vervolgens raakte Lemstra tijdens een vluchtpoging gewond. De familie Feddema heeft hem drie weken verpleegd, waarna hij naar zijn ouders in Dokkum terugkeerde. De gewaarschuwde huisarts constateerde echter inwendige bloedingen, waarop hij direct naar het Diaconessenhuis in Leeuwarden werd vervoerd. Hier stierf hij op 26 december 1944. Lemstra werd begraven op de Algemene begraafplaats in Dokkum. Johannes Lolkama werd geboren op 3 juli 1921 in Dokkum. Hij voer als lichtmatroos op het motorschip 'Omlandia', dat in de ochtend van 8 augustus 1940 door twaalf vijandelijke vliegtuigen ter hoogte van het eiland Wight werd beschoten. Lolkama was het enige bemanningslid dat bij deze aanval verwondingen opliep. Hij werd overgebracht naar Poole in Engeland, waar hij de volgende dag stierf. Lolkama werd begraven op het Nederlandse Ereveld Mill Hill Cemetery Hendon. Sijtse Lolkema werd geboren op 8 september 1888 in Oostrum. Hij was aannemer en verzorgde onderduikers in Dokkum en omgeving tot september 1943. Toen Dokkum te gevaarlijk voor hem werd, besloot hij naar Groningen te gaan, waar hij zich opnieuw in het onderduikwerk stortte. Om voor deze mensen bonkaarten te krijgen, ging Lolkema op 13 maart 1944 naar de gemeentesecretaris in Bedum. Deze verwees hem door naar de distributieleider, over wiens betrouwbaarheid Lolkema inlichtingen inwon bij een plaatselijke caféhouder. Deze praatte zijn mond voorbij tegen vrienden van de Gestapo. Op 15 maart werd Lolkema in de bus naar Groningen gearresteerd. Hij werd tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld en naar Duitsland overgebracht. Lolkema stierf op 21 januari 1945 in het kamp te Siegburg. Hij werd herbegraven op de Algemene begraafplaats in Dokkum. Abraham Emanuël Sachs werd geboren op 4 februari 1899 in Winschoten. Daar was hij winkelier. Vanwege het feit dat hij 'gemengd gehuwd' was met Annigje de Jong, werd hij na een kort verblijf in Kamp Westerbork weer vrij gelaten. Enige tijd later werd Sachs toch opnieuw gearresteerd, onder valse voorwendselen. Via het Scholtenhuis kwam hij terecht in het Groningse Huis van Bewaring. Abraham Sachs is op 22 januari 1945 in Dokkum door de bezetter gefusilleerd. Jacques Johan Cornelis Terwisscha van Scheltinga werd geboren op 8 juli 1922 in Schiedam. Hij was verkoper in een kledingmagazijn in Dokkum en moest in verband met de arbeidsinzet naar Duitsland. Op het Leeuwarder station wist hij echter te ontvluchten. Hij dook onder bij zijn oom in Weert, waar hij in contact kwam met de verzetsman Brummans. Zijn eerste illegale werk verrichtte hij op 8 juli 1943, toen hij een geallieerde piloot naar België bracht. Na verscheidene malen te zijn opgepakt en weer ontvlucht te zijn, werd hij op 7 november 1943 weer gearresteerd door verraad bij de bevriende familie Breukers in Weert. Ontsnapping bleek ditmaal niet meer mogelijk. Via Haaren in Noord-Brabant kwam hij terecht in de gevangenis aan de Gansstraat in Utrecht. Jacques werd veroordeeld tot 20 jaar tuchthuisstraf. Via Recklinghausen en Hameln werd hij tewerkgesteld in de zoutmijnen van Celle. Hij stierf op 11 april 1945 en werd begraven op het Waldfriedhof te Celle. Petrus (Pé) Woudsma werd geboren op 12 november 1919 in Dantumawoude (thans Damwoude). Hij was ambtenaar op het bureau van de brandstoffencommissaris in Dokkum. Woudsma was lid van de Knokploeg en samen met zijn broer Wytze deed hij koerierswerk voor de L.O. Woudsma werd op 27 maart 1945 gearresteerd tijdens een razzia in Brantgum en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Leeuwarden. Op 3 april werd hij in de gevangenwagen naar het Paleis van Justitie gebracht, waar hij kort verbleef. Nadat hij weer was ingestapt, stopte de wagen bij de Noorderplantage. Hij werd uit de auto gehaald en bij de stadsgracht neergeschoten. Woudsma werd begraven op het erehof van de Algemene begraafplaats in Dokkum. Wytze Woudsma werd geboren op 12 februari 1921 in Dantumawoude. Hij was kantoorbediende en werkte in de illegaliteit onder de schuilnaam 'Rienk Prins'. Op 19-jarige leeftijd werkte hij als dwangarbeider in een munitiefabriek in Duitsland. Hij werd ziek en keerde met tuberculose terug naar Dokkum. Toen hij was opgeknapt, sloot hij zich aan bij het verzet en hielp hij joden. Woudsma was ook lid van de Knokploeg en deed spionagewerk. Toen het gevaar in de zomer van 1944 voor Woudsma te groot werd, ging hij naar een Leidse inrichting waar hij zijn spionagewerk voortzette. Op 22 juni 1944 werd hij gearresteerd en via 'Het Oranjehotel' in Scheveningen overgebracht naar kamp Vught. Op 4 september 1944 werd Woudsma geëxecuteerd. Onthulling Het monument is onthuld in 1949.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 3165
- Vervolgden Nederland
- Verzet Nederland
- Beeld
- Sculptuur
- Burgerslachtoffers
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer