Archief van de Baafjespolder
Bereik en inhoud Oorspronkelijke inleidingen en bijlagen Ontstaan van de polder en ontwikkeling tot het midden van de 19e eeuw De waterstaatsgeschiedenis van het gebied in de driehoek Alkmaar-Bergen-Noord-Bakkum tussen circa 1100-1600 is elders reeds uitvoerig uiteengezet. .. Zie C. Streefkerk,'Oosterzij en Westerzij. De waterschappen', in: idem e.a., red., Heiloo voor en na Willibrord. Opstellen over de geschiedenis van Heiloo (Heiloo 1995) pp. 67-69; idem,'Van tweespalt tot eendracht', in: H.S. Danner e.a., ...Die water keert; 800 jaar regionale dijkzorg in Hollands Noorderkwartier (Alkmaar/Edam 1994) pp. 42-43. Hier kan worden volstaan met de constatering dat de bedoelde streek tot 1564 in wezen één grote watergemeenschap vormde. Deze eenheid werd verbroken door de droogmaking van de Berger- en Egmondermeren in de jaren 1563-1564. Het van water tot land maken van deze meren bracht een belangrijke verkleining van de waterberging van de oude watergemeenschap met zich mee. Die waterberging werd daarbij juist zwaarder belast door het water dat de molens van beide drooggelegde meren uitmaalden. Er werd daarom door middel van de aanleg van de Steesloot tussen de ringvaart van de twee droogmakerijen en de Alkmaarse stadsgracht een directe verbinding met de Schermerboezem gemaakt. .. Ibidem, zie verder ook J. Westenberg, Kennemer dijkgeschiedenis (Amsterdam, Londen 1974) p. 54; H. Schoorl,'De bedijking van de Bergermeer', Alkmaars jaarboekje 6 (1970) pp. 68, 69; idem,'De Kwakelsluis en de Brantgen Heinismolens', Alkmaars Jaarboekje 7 (1971) pp. 82-100; 8 (1972) pp. 77-100. Deze ingreep betekende dat de oude waterstaatkundige eenheid bewesten Alkmaar en Heiloo als het ware werd lekgeprikt. Voor het oude land in de regio was dit bepaald nadelig. Daar bleef men na de aanleg van de Steesloot zonder enige vorm van waterbeheersing achter. De landeigenaren restte weinig anders dan hun landerijen in polders te leggen. Door middel van de aanleg van kaden werden aparte bemalingseenheden gevormd. Hoe en wanneer dit proces voor de Baafjespolder beslag kreeg is onbekend. In ieder geval namen de belangrijkste eigenaren van de gronden ten zuiden van de Baafjespolder in 1611 het besluit hun land te omkaden en een molen te bouwen om overtollig regenwater uit te malen. .. Streefkerk, 1995, p. 75. Westenberg, 1974, p. 55. De zo gevormde polder werd bekend als de Vennewaterspolder, zie D. Aten, Inventaris van het archief van de Vennewaterspolder 1769-1976 (1979) (Alkmaar 1995) p. 2. De Baafjespolder wordt voor het eerst expliciet vermeld in een akte uit 1649 opgemaakt door schout en schepenen van Heiloo. In deze akte verklaart Jacob Sammer, burger van Alkmaar, "een stucke weijt lants gelegen in de baven polder" verkocht te hebben aan het provenhuis Paling en Van Foreest. .. Archief provenhuis Paling en Van Foreest nr. 504. In de voorwaarden van de verhuur van een perceel in de polder van het provenhuis uit 1673 wordt voorts vermeld dat de huurder het land "...uijt alle ordonnanties, keuren ende schouwen [moet] houden tot sijnen costen...". Uit deze opmerking valt af te leiden dat er een geregeld toezicht op de polder was. Wie dat toezicht verzorgde is onduidelijk. Naar alle waarschijnlijkheid waren het de schout en schepenen van Heiloo die de schouw verzorgden. Dit behoorde vanouds tot hun taak. .. Ibidem nr. 505; Streefkerk, 1995, pp. 66, 67. In de tweede helft van de "18e" eeuw blijkt de polder over een eigen bestuur te beschikken. Dit bestond uit vier polder- of molenmeesters geassisteerd door een penningmeester. De hoofdtaak van het bestuur was het regelen van het onderhoud van de molen. Deze stond aan de westkant van de polder en loosde het uitgemalen water via een kort kanaaltje op de Hoevervaart. De kosten van het molenonderhoud, de salarissen van de molenmeesters, de penningmeester, de molenaar, de bode en de overige polderlasten werden in de vorm van een molengeld over de landerijen omgeslagen. Naast het gewone polderland werd ook nog ruim 27 morgen "buijte lant" in het molengeld aangeslagen. Mogelijk gaat het bij dit "buyte lant" om geestgronden aan de oostkant van de polder. .. Archief Baafjespolder nr. 33. Tussen de reglementering van 1863 en de Tweede Wereldoorlog In het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw maakten Gedeputeerde Staten een begin met de reglementering van de polders rond Heiloo. Men was toen bij het Provin-ciaal Bestuur al enige jaren bezig met een grootscheepse operatie tot ordening van het waterschapsbestuur. In 1854 was hiertoe reeds een Algemeen reglement van bestuur afgekondigd. Daarna verkreeg het ene waterschap na het andere een eigen Bijzonder Reglement. Dat van de Baafjespolder werd eind september 1863 in het Provinciaal Blad afgekondigd. .. Provinciaal Blad 1863 nr. 33; archief Baafjespolder nr. 1, brieven van 1861-1863; nr. 8; notulen in het verhandelde in de zomer-vergadering der Provinciale Staten, bijlage D en memorie van toelichting. Het reglement bepaalde in artikel twee dat het bestuur voortaan uit drie leden zou bestaan. De bestuursleden werden direct door de stemgerechtigde ingelanden gekozen. De bestuursleden bleven drie jaar in functie. Ieder jaar trad er één lid af. Op 30 januari 1864 berichtte het nieuwe bestuur aan Gedeputeerde Staten dat de eerste verkiezingen en de beëdiging van de verkozenen hadden plaatsgevonden. .. Ibidem en archief Baafjespolder nr. 1, 10-1-1864. De taken van het bestuur veranderden door het nieuwe reglement niet wezenlijk. Die bleven bestaan uit de oude routine van het regelen van het molenonderhoud en de omslag van de kosten, het drijven van de schouw etcetera. Tekenend voor de kalme gang van zaken is het feit dat het aanvankelijk niet nodig werd geacht notulen van de bestuursvergaderingen bij te houden. Hier werd pas in 1896 mee begonnen nadat er een nieuwe secretaris was aangesteld. .. Archief Baafjespolder nr. 1, 14-9-1896. De vergaderingen van de stemgerechtigde ingelanden trokken ook maar weinig belangstelling. Er waren in 1869 circa 22 stemgerechtigden, maar het kwam regelmatig voor dat er geen enkele op kwam dagen. .. Ibidem, 10-11-1869. Pas aan het begin van deze eeuw trad er verandering in deze situatie op. Naar aanleiding van herhaalde klachten over de bemaling besloot het bestuur in 1904 een onderzoek in te stellen naar eventuele vervanging van de molen door een motorgemaal. Er werd onder andere een bezoek gebracht aan het stoomgemaal van de Heerhugowaard en een gasmotorgemaal bij Noord-Scharwoude. In 1906 werden de bevindingen aan de voor deze keer in wat ruimer getal opgekomen ingelanden medegedeeld. Zij besloten tot de bouw van een gemaal uitgerust met een door een gasmotor aangedreven centrifugaalpomp. .. Ibidem, 25-2-1906. Op de "12e" juni 1907 kon de eerste steen van het gebouw voor het "mezien zijnde een stoom gas motor met sertien vergaal pomp" worden gelegd. De eer van deze handeling werd gegund aan P. Roskam Jz., het vijf jaar oude zoontje van de voorzitter. .. De bouw van het gemaal betekende het einde van de molen. Deze werd verkocht. De molenaar kreeg ontslag (archief Baafjespolder nr. 1, 14-5, 29-9-1907). De gasmotor werd reeds in 1916 afgedankt. De wegens de oorlog sterk gestegen kolenprijzen brachten het bestuur er in juni van dat jaar toe te besluiten op elektrische aandrijving van de pomp over te stappen. .. Archief Baafjespolder nr. 1, 25-2-1906, 14-5-1907, 12-6-1907 (citaat), 21-10-1915, 8-6, 13-9-1916; nr. 4, 9-12-1919; nr. 69. In de loop van de jaren dertig kreeg de polder tot tweemaal toe met zware tegenslag te maken. In november 1933 brak de polderkade door. De dijken bleken op meerdere plaatsen in slechte staat te zijn en er moesten hoge kosten worden gemaakt om ze weer in orde te krijgen. .. Ibidem nr. 4, 22-2-1934, 2-2, 20-6-1935. Zes jaar later ging de woning van de machinist in vlammen op. Er werd besloten tot nieuwbouw. De machinist vond zolang onderdak in een huurwoning. .. Ibidem nr. 5, 17-6, 20-9-1939. De naoorlogse jaren (1945-1977) In de jaren veertig en vijftig konden twee kwesties zich in ruime belangstelling van het bestuur en de stemgerechtigde ingelanden verheugen. Op de eerste plaats was er het verschil in polderlasten tussen gras- en geestland. De oorspronkelijk arme, zanderige geestgronden betaalden vanouds slechts de helft van de omslag voor grasland. In 1863 was deze toestand in het reglement officieel vastgelegd. Reeds in 1922 gingen er stemmen op om het verschil af te schaffen. Na de oorlog werd de bevoorrechte positie van de geestlanden algemeen als onbillijk ervaren omdat "juist de geestgronden door het intensiveren in cultuur brengen door bloemisten en tuinders hooge eischen steld aan de afwatering". De gelijkstelling van gras- en geestland bleek een zaak van lange adem. Er was een reglementswijziging nodig. In 1960 verzocht het bestuur Gedeputeerde Staten nog eens om gelijkstelling "...daar het geestland bijna geheel bebouwd is met huizen... De arme gronden van vroeger worden nu per "m²" verkocht...". In 1962 kwam de gevraagde reglementswijziging eindelijk af. Geest- en grasland werden voortaan gelijk belast. .. Ibidem nr. 4, 23-5, 14-6-1922, 15-10-1931; nr. 5, 24-10, 26-11-1947 (eerste citaat), 10-5 en 31-5-1950, 28-4-1955; nr. 2, 4-5-1960 (tweede citaat); nr. 8. De kwestie van het gelijkstellen van geest- en grasland in de omslag speelde ook in diverse andere polders in de strook langs de duinen. Naast de perikelen rond de omslag kreeg het bestuur te maken met bemoeienissen van het Provinciaal Bestuur met de polderkaden en boezemwateren. Bij een opmeting door Provinciale Waterstaat in het najaar van 1950 bleken de meeste kaden in de streek tussen Alkmaar en Egmond-Binnen veel te laag te zijn. De boezemwateren bevonden zich eveneens in slechte staat. Gedeputeerde Staten droegen vervolgens Provinciale Waterstaat op om met de betrokken polders om de tafel te gaan zitten. Het hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland was als beheerder van de Schermerboezem ook bij de kwestie betrokken. Dit hoogheemraadschap begon met het opstellen van een plan tot verbetering van de kaden en vaarten. .. Ibidem nr. 5, 11-1 en 16-8-1951; nr. 59. De ingelanden van de Baafjespolder vreesden dat de kosten van een en ander wel eens uit de hand zouden kunnen lopen. Zij besloten op 16 oktober 1951 dat de polder niet met het plan zou meedoen. Het bestuur bleef toch deelnemen aan de besprekingen. Het zag in dat de polder de dijkverzwaring nooit in eigen beheer kon uitvoeren. Verder deelde een afgevaardigde van Gedeputeerde Staten eind oktober onomwonden aan vertegenwoordigers van de betrokken polderbesturen mede "...gaan de polders niet mee zullen ze op zekere dag een brief ontvangen waarin zal staan maak je kade in orde en doe je het niet zullen wij het doen op kosten van de polder...". .. Ibidem nr. 5, 31-10-1951. Op een goed voorbereide vergadering gehouden in november 1953 kwamen de ingelanden tenslotte op hun besluit terug. De kosten waren inmiddels duidelijk en kwamen voor de Baafjespolder neer op ongeveer 5.000,-. Daarna werden de kaden door het hoogheemraadschap in orde gebracht. .. Ibidem, 27-10, 31-10-1951, 28-5, 9-9, 29-10, 6-11-1953; nr. 59. In mei 1962 werd het bestuur geconfronteerd met een ernstig defect aan het uit 1907 stammende gemaal. De centrifugaalpomp sloeg muurvast op opgepompte stukken hout. Het bestuur haalde het adviesbureau J. van de Bogaard uit Aalsmeer erbij om een onderzoek naar de bemaling in te stellen. Ook Provinciale Waterstaat bracht advies uit. Reparatie van de oude pomp werd afgeraden, ook omdat de capaciteit te gering was. Er werd vervolgens besloten tot de installatie van een vijzelgemaal in het bestaande gebouw. In januari 1963 viel echter het besluit dit ook maar te vervangen door een klein, vrijwel onderhoudsvrij gebouwtje. In september 1964 kon het nieuwe gemaal door aannemer Moejes aan de polder worden overgedragen. .. Ibidem nr. 6, 10, 25 en 29-5, 1-6, 25-10-1962, 28-1, 8-11-1963, 8-2 en 10-9-1964; nr. 69. Het nieuwe gemaaltje is nog steeds in werking, zie Streefkerk 1995, afbeelding 14. De tweede helft van de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig stonden geheel in het teken van de uitbreidingsplannen van de gemeente Heiloo. .. Zie voor een overzicht van deze plannen M.N.J. Lucassen,'Uitbreiding in de negentiende en twintigste eeuw', in: C. Streefkerk e.a., red., Heiloo voor en na Willibrord. Opstellen over de geschiedenis van Heiloo (Heiloo 1995) pp. 214, 215. In verband met de groeiende verstedelijking van de polder was reeds in 1963 besloten ook de gebouwde eigendommen te belasten. .. De betreffende reglementswijziging werd in mei 1965 in het Provinciaal Blad afgekondigd, archief Baafjespolder nr. 6, 8-11-1963; nr. 8. De plannen van de gemeente behelsden een verregaande uitbreiding van de bebouwing. De waterhuishouding moest hiervoor ingrijpend worden gewijzigd. Ook het gemaal behoefde aanpassing. Het polderbestuur miste de expertise om alles goed te kunnen overzien. Het nam daarom op kosten van de gemeente in 1970 het adviesbureau Van de Bogaard weer in de hand. .. Ibidem nr. 7, 26-11-1970; nrs. 47, 48. De opheffing van de polder was rond 1970 overigens al enige tijd in de maak. Het Provinciaal Bestuur was toen al jaren bezig met plannen tot schaalvergroting in de versnipperde Noordhollandse waterschapswereld. Het bestuur van de Baafjespolder stond ambivalent tegenover de concentratie. Het moest echter erkennen dat de polder snel aan bestuurskracht inboette. Het overgrote deel van de polder was in handen van de gemeente en de Heidemij gekomen vanwege de realisatie van de bouwplannen. Er waren bijgevolg nog maar weinig ingelanden en dit leverde problemen op bij vacatures in het bestuur. Op één januari 1977 ging de polder tenslotte samen met enkele tientallen andere waterschappen op in het nieuwe Waterschap Het Lange Rond. .. Ibidem nr. 7, 13-12-1968, 14-10, 18-11-1969, 8-4-1971, 13-11-1972, 12-12-1974; nr. 10. Archief en inventarisatie Er staan ons over het archief van de polder maar weinig gegevens ter beschikking. Het werd naar alle waarschijnlijkheid steeds bij de secretaris-penningmeester aan huis bewaard. In 1977 blijkt hij daarvoor over een archiefkast te beschikken. .. Ibidem nr. 7, 11-11-1976. Oude stukken uit de eerste eeuwen van het bestaan van de polder blijken reeds in 1861 niet meer aanwezig te zijn. In dat jaar berichtten de molenmeesters namelijk het Provinciaal Bestuur "...dat het polderarchief geen stukken bevat die eenig licht over de geschiedenis des polders kunnen verspreiden". In 1879 meldde het naar aanleiding van een circulaire nog eens aan Haarlem dat er "geene oude oorkonden of andere oude bescheiden" aanwezig waren. .. Ibidem nr. 1, 31-8-1861, 17-11-1879. Zie voor de bedoelde circulaire Provin- ciaal Blad 1879 nr. 35. Na de opheffing van de polder kwam het archief via Het Lange Rond naar het voormalige gemeentearchief Alkmaar. Het werd daar in 1980 voorlopig geïnventariseerd door gemeentearchivaris W.A. Fasel. .. W.A. Fasel, Inventaris van het archief van de Baafjespolder (z.p., 1980). Naderhand werden nog enige uit de collectie aanwinsten van het Rijksarchief in Noord-Holland afkomstige stukken bij het polderarchief gevoegd. .. Het betreft collectie aanwinsten nr. L.341. Deze stukken zijn nu beschreven in nr. 33. Fasel's inventaris vormde het uitgangspunt van de voorliggende inventarisatie. Tijdens de werkzaamheden werd het archief geschoond aan de hand van de voor waterschapsarchieven vastgestelde vernietigingslijsten. .. Het betreft de Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende bescheiden uit de archieven van de organen van waterschappen dagtekenende van ná 1850, bij beschikking van de minister van W.V.C. van 18-1-1993 geldig verklaard voor bescheiden tot en met 1935, en de Lijst van voor vernietiging/bewaring in aanmerking komende archiefbescheiden van waterschappen van na 1935. Hierdoor kon de lengte van het archief met 0,6 m tot 1 m worden teruggebracht.
- Archieven Alkmaar
- Archief
- 92e0dbe8059f318ca766bd8d97d587a9
- Waterschappen & Polders
- polders
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer