Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Archief van de Groeterpolder

1826 - 1967

Bereik en inhoud Oorspronkelijke inleidingen en bijlagen De Groeterpolder tot de reglementering van 1866 De Groeterpolder is gelegen in de oude gemeente Groet, welke vroeger een onderdeel vormde van het baljuwschap van Kennemerland. Groet grensde in de middeleeuwen in het oosten aan de Rekere, een meanderende zeearm. In de "13e" eeuw begon men met het leggen van dijken langs deze oever. De Rekere werd in 1264 bij de uitgang naar de Zuiderzee afgedamd. Hierdoor kwam meteen een verbinding tussen de Schoorlse Zeedijk en de westfriese Omringdijk bij Krabbendam tot stand. Door al deze werken kwam de afwatering van het gebied rond Schoorl in het gedrang. Filips van Bourgondië stond daarom in 1438 de ingelanden van Schoorl, Groet en Kamp toe in de Schoorlse Zeedijk een sluis te leggen. Voor de waterlozing mocht verder desnoods van windkracht gebruik worden gemaakt. ..Westenberg (J.), Kennemer dijkgeschiedenis (Amsterdam, Londen 1974) pp. 59, 60, figuren 15-20. Wanneer de polders rond Schoorl en Groet precies gestalte hebben gekregen, is niet bekend. In ieder geval was de streek reeds in 1250 door het leggen van allerlei dijkjes langs de Rekere al min of meer in aparte waterstaatkundige eenheden verdeeld. Reeds in 1544 wordt er melding gemaakt van een watermolen bij Groet. ..Colenbrander (B.W.) e.a., red., Molens in Noord-Holland. Inventarisatie van het Noordhollands molenbezit (Amsterdam 1981) p. 112. Op de circa 30 jaar later vervaardigde kaart van Holland van Jan Jansz. Beeldsnijder vinden we inderdaad bij het dorp een soort wipmolentje terug. J.J. Dou tekende op zijn bekende kaart van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen ook de "Groeter Mole" aan. Het blijkt tegen deze tijd om een achtkantige molen te gaan van het bekende model. Deze molen ging tijdens de Engels-Russische invasie van 1799 verloren. Op 10 september van het genoemde jaar waagden Frans-Bataafse troepen een aanval op de Engelse stellingen in de Zijpe. Deze aanval werd betrekkelijk eenvoudig afgeslagen. Daarna verschenen er Engelse soldaten die niet alleen de molen van de Groeterpolder, maar ook die van de Harger-, Pettemer-, Lei- en Hempolder in brand zetten om te voorkomen dat de vijand deze als steunpunt en uitkijkpost zou gebruiken. Geld om de molens weer op te bouwen bezaten de kaalgeplukte ingelanden niet. Na jarenlang soebatten verstrekte de regering in 1803 aan de getroffen polders een lening van 28.000,-. Hiervan werd onder andere de bouw van een nieuwe molen in de Groeterpolder gefinancierd. Aannemer van dit werk was A. Latenstein uit Zaandam voor 12.000,-. ..Stoll (W.), Blom, de watermolenaar uit de Groeterpolder [uitgave in eigen beheer, 1984] p. 6; Aten (D.),`Oorlog in het Noord-Hollandse polderland; waterlinies en waterschappen tijdens de invasie van 1799', te verschijnen in Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 8 (1999) nr. 1, vergelijk met archief Verenigde Harger- en Pettemerpolder inv. nr. 32. Hoe het bestuur van de polder in de "17e" en "18e" eeuw precies functioneerde weten we niet doordat er van het oud-archief van Groet zeer weinig, en van het polderarchief totaal niets uit die tijd bewaard is gebleven. We kunnen er echter wel van uit gaan dat schout en schepenen een belangrijke rol in de polder speelden. Het oude, in 1456 nog eens door Filips de Goede bevestigde Kennemerrecht bepaalde namelijk nadrukkelijk: "...onsen schout ende schepenen, van onsen dorpen in Kennemerlandt ende Kennemer-gevolgh, mitten genen die zij daer toe nemen zullen, ende anders niemant, keuren ende schouwen sullen moghen, elck in zijnen ban, alle sluysen, sluys-tochten, wateringen, dijcken, dammen, innewegen ende uytwegen...gelijck dat van oudts gewoonlijck is..." Lams (W.G.), Het groot previlegie en hantvest boeck van Kennemerlandt en Kennemer-gevolgh (Amsterdam 1664) p. 60, vgl. met Vries Az. (G. de), Het dijks- en molenbestuur in Hollands's Noorderkwartier onder de grafelijke regeering en gedurende de Republiek (Amsterdam 1876) p. 16. Uit de vroegst bewaard gebleven rekening van de polder uit 1826 blijkt dat inderdaad de burgemeester van Groet dijkgraaf van de polder was en dat de plaatselijke assessoren of wethouders als heemraden optraden. Daarnaast waren er drie molenmeesters die het dagelijks bestuur van de polder vormden en wel een uit Hargen, een uit Catrijp en een uit Groet. In 1831 is er echter sprake van vier molenmeesters. De rekening van de penningmeester werd ieder jaar op het raadhuisje van Groet door de molenmeesters en de aanwezige ingelanden nagezien en voor akkoord getekend Archief Groeterpolder inv. nr. 9. Schout en schepenen van Groet regelden ook de beplanting van de duinen met helm om verstuivingen tegen te gaan. De kosten hiervan werden over de ingelanden omgeslagen en door de penningmeester geïnd. Hij betaalde dan op last van de schout de aannemers uit OA Schoorl inv. nr. 150. De combinatie van de gemeente Groet met de gemeente Schoorl op de eerste januari 1834 bracht in de zojuist geschetste gang van zaken geen wijziging. In Schoorl was de beplanting van de duinen op ongeveer gelijke voet als te Groet geregeld. Een en ander was een zaak van het gemeentebestuur welke in die hoedanigheid bekend stond als het Ingelandsbestuur onder Schoorl c.a. De Groeterpolder werd na de opheffing van de gemeente Groet in dit verband opgenomen Vries Az. (G. de), De zeeweringen en waterschappen van Noord-Holland (Haarlem 1864) pp. 249, 250; notulen van het verhandelde in de najaars-vergadering der Provinciale Staten, 7, 9 en 10-11-1865 bijlage N. Pas in het derde kwart van de "19e" eeuw kwam er in de zojuist geschetste bestuurlijke situatie verandering. In 1865 kwamen Gedeputeerde Staten (GS) met een Bijzonder Reglement van Bestuur voor de polders onder Schoorl. Dit reglement maakte een einde aan de bemoeienissen van het gemeentebestuur. In de volgende paragraaf zullen we de reglementering en de verdere geschiedenis van de Groeterpolder nader bekijken. 2. Tussen reglementering en opheffing (1866-1967) De eerste stappen naar de reglementering van de polders -inclusief de Groeterpolder- in de gemeente Schoorl werden gezet in 1862. In maart van dat jaar besprak het gemeentebestuur een brief van GS waarin enige vragen werden gesteld in verband met de reglementering van de polders. Deze brief werd aan de secretaris van het hiervoor genoemde Ingelandsbestuur onder Schoorl c.a. doorgegeven Secretarie-archief Schoorl inv. nr. 4, 5-3-1862. In 1865 hadden GS een ontwerp-reglement gereed. Zij handhaafden het Ingelandsbestuur als zelfstandig waterschap in de vorm van de Vereniging van Polders en Oningepolderde Landen onder Schoorl en Petten. De Groeterpolder maakte zoals gezegd deel van deze Vereniging uit. Op het ontwerp kwamen diverse bezwaarschriften binnen. De verwerking daarvan nam enige tijd in beslag. In hun vergadering van 5 juli 1866 stelden Provinciale Staten het Bijzonder Reglement van Bestuur voor de Vereeniging van Polders en Oningepolderde Landen onder Schoorl en Petten vast. Het werd op 21 november 1866 in het Provinciaal Blad afgekondigd De Vries, 2 e druk (Haarlem 1894), bewerkt door J.W.M. Schörer p. 360; Notulen van het verhandelde in de zomer-vergadering en in de buitengewone vergadering van Provinciale Staten, 3, 5 en 6 juli 1866; Provinciaal Blad 1866 nr. 219. Het Bijzonder Reglement bepaalde dat de Vereniging bestond uit vier polders waaronder de Groeterpolder. Er was een algemeen bestuur voor de Vereniging en een afzonderlijk bestuur voor iedere polder. Dat van de Groeterpolder bestond uit drie poldermeesters, te verkiezen door de stemgerechtigde ingelanden. Deze poldermeesters hadden het beheer van de specifieke polderwerken in handen Provinciaal Blad 1866 nr. 219. Het algemeen bestuur van de Vereniging had als voorheen het Ingelandsbestuur de zorg voor de gemeenschappelijke waterlopen, bruggen, duikers, wegen en de helmbeplanting. Dit bestuur bestond uit de voorzittende poldermeesters van de vier polders met toevoeging van twee leden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden van de niet-ingepolderde landen. Deze zes kozen uit hun midden weer een dagelijks bestuur van drie leden. De kosten van de Vereniging werden bunder-bundersgelijk -naar evenredigheid van grondbezit- over de landerijen omgeslagen. De particuliere kosten van iedere polder werden insgelijks omgeslagen, maar dan natuurlijk alleen over de betreffende polder Ibidem. Ingelanden en molenmeesters van de Groeterpolder werden op 4 oktober 1889 door een grote ramp getroffen. 's Nachts om half een sloeg tijdens een hevig onweer de bliksem in de molen. Deze brandde tot de grond af. Gelukkig wisten de molenaar en zijn gezin zich op tijd uit de brandende molen te redden. Wel ging de inboedel geheel verloren, aldus een berichtje in de Alkmaarse Courant. Het polderbestuur besloot hierna tot de bouw van een nieuwe molen, welke in 1890 gereed kwam. In de tussentijd vond men de polder Zijpe bereid om water van de Groeterpolder over te nemen Alkmaarse Courant 6-10-1889; Colenbrander p. 112; archief Groeterpolder inv. nr. 16. In dezelfde nacht brandde ook de naburige molen in de polder F van de Zijpe na een blikseminslag af. De vanaf 1909 bewaard gebleven notulen van vergaderingen van poldermeesters leveren een kalm beeld van de gang van zaken in de Groeterpolder op. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden vanwege de polder diverse wegen verhard. In 1917 sloot men hiervoor een lening ad 4500,- af. Negen jaar later, in 1926, werden nog enkele andere wegen met sintels verhard Archief Groeterpolder inv. nr. 1, 29-5 en 27-6-1917, 28-5-1918, 29-9-1925, 9-6-1926. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 10 mei 1940 vormde voor het polderbestuur geen reden om de voor die dag uitgeschreven vergadering van ingelanden af te gelasten. "Het kan nog wel erger in plaats van beter worden" , vond het bestuur. Voor de polder viel het echter wel mee. Dat de landerijen nog door een molen werd bemalen was tijdens de oorlog natuurlijk een groot voordeel. Hierdoor ontsnapte men aan de problemen die de rantsoenering van kolen, olie en elektriciteit met zich meebrachten. Wel werd in december 1942 de schrijfmachine van de secretaris gevorderd Ibidem, 10-5-1940. De molen werd in 1947 van een stalen vijzel voorzien door Poland uit de Heerhugowaard. Hetzelfde jaar moest men op zoek naar een nieuwe molenaar. Er kwam echter slechts één reactie binnen en daarin werd verlangd dat de betrekking een "menschwaardig bestaan" zou opleveren. Het bestuur concludeerde inderdaad dat het salaris erg laag was en verhoogde het van 200,- naar 500,-. Daar kwam dan nog 200,- aan diverse emolumenten bij Ibidem, 28-5-1947. De laatste vergadering van bestuur en ingelanden vond plaats in maart 1966. Belangrijkste agendapunt vormde de fusie van de polder met de Vereniging van Polders en Oningepolderde Landen onder Schoorl, de Aagtdorperpolder, de Grootdammerpolder en de Verenigde Harger- en Pettemerpolder. De ingelanden spraken zich voor fusie uit. De Groeterpolder ging tenslotte ruim een jaar later, op 1 maart 1967, samen met de andere genoemde polders, op in het nieuwe Waterschap Schoorl Ibidem, 16-3-1966, inv. nr. 4. Archief en inventarisatie Over de lotgevallen van het archief is maar weinig bekend. In ieder geval beschikte de secretaris aan huis over een brandkast om waardevolle papieren te bergen. Hij was tevens secretaris van diverse andere polders in de omgeving en de kosten van de aankoop van de brandkast werden met die polders gedeeld Archief Grootdammerpolder inv. nr. 2, 29-1-1930. Na de opheffing van de polder ging het archief door naar het Waterschap Schoorl. Dit Waterschap ging op zijn beurt in 1977 op in het Waterschap Het Lange Rond. De archivalia van het Waterschap Schoorl en zijn rechtsvoorgangers werden vervolgens overgebracht naar het voormalige Gemeente-archief Alkmaar. Gemeente-archivaris W.A. Fasel stelde medio 1980 een magazijnlijst van het polderarchiefje op. Deze lijst vormde het uitgangspunt voor de vorliggende inventarisatie. Het archief werd tijdens de nieuwe inventarisatie meteen gecompleteerd met in het secretarie-archief van Groet aangetroffen polderrekeningen en -begrotingen. Deze waren door de inventarisator van dit archief, G. van Es, reeds apart geplaatst. De serie rekeningen werd ook nog aangevuld met door de provincie afgestane exemplaren welke aldaar voor vernietiging in aanmerking kwamen. Tenslotte werd het archief geschoond aan de hand van de vigerende vernietigingslijst Lijst van voor vernietiging/bewaring in aanmerking komende archiefbescheiden van waterschappen van na 1935, goedgekeurd bij ministeriële beschikking van 18-1-1993, afgekondigd 8-4-1993, Staatscourant nr. 69. De lengte van het archiefje kon hierdoor met 3 cm tot 15 cm worden teruggebracht. Het archief is openbaar, met uitzondering van enkele stukken waarvoor een openbaarheidsbeperking van 75 jaar geldt.

Collectie
  • Archieven Alkmaar
Type
  • Archief
Identificatienummer van Regionaal Archief Alkmaar
  • c8b55fdca2f8330eac2ebf63c2714af8
Trefwoorden
  • Waterschappen & Polders
  • polders
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards