Spieringpolder, 1852-1959
Inleiding De Spieringpolder had in 1958 een kadastrale grootte van 165.44.07 ha, met een belastbare oppervlakte van 162.79.07 ha. Bij K.B. van 4 juli 1855 nr. 48 werd aan de commissarissen van de ambachtsgerechtigden van Soelekerke, Geersdijk en Wissenkerke en Servaas Tak, eigenaar van het Spieringschor de bedijkingsconcessie verleend. De polder werd het zelfde jaar bedijkt. Het tijhaventje. dat in 1958 reeds enige jaren vervallen was, bestond uit een steiger bij de suatiesluis. De geul werd door een eenvoudige spuiinrichting op het schor op diepte gehouden. De haven, die door de polder onderhouden werd, was alleen voor eigen gebruik. De polder had een eigen suatiesluis aan de Zandkreek. In verband met de polderconcentratie op Noord-Beveland werd de polder opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap Noord-Beveland. Tot 1923. was de polder eigendom van één eigenaar. Hierna waren er meer ingelanden, wat duidelijk in het archief zijn neerslag heeft gehad. Literatuur. De Bruin en Wilderom. Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel I, Noord-Beveland. 1961. Provinciale almanak 1958.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3234
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer