De Nederlandsche Landstand werd per verordening van Seyss-Inquart ingesteld op 22 oktober 1941 en had als doel het onder nationaalsocialistische leiding brengen van alle organisaties op het gebied van landbouw en visserij. De Landstand was een publiekrechtelijke organisatie, onder toezicht van de secretaris-generaal van Landbouw en Visserij. Evert Jan Roskam kreeg naast zijn leiderschap van het NSB-mantelorganisatie Agrarisch Front ook de leiding van de Nederlandsche Landstand. Het Agrarisch Front vormde de kern van de Landstand. Op grond van de oprichtingsverordening werd iedereen die boer of visser was of tot hun gezin behoorde, tot lid van de Landstand gerekend.