De Nederlandsche Landwacht was een gewapende formatie met politietaken en -bevoegdheden die op 12 november 1943 werd opgericht. De Landwacht bestond uit met jachtgeweren gewapende NSB-leden (meer dan 20.000) en kreeg daardoor de bijnaam ‘Jan Hagel’. Vanwege het toegenomen aantal aanslagen op NSB’ers wilde Mussert een bewapend korps ter bescherming van zijn leden. In de praktijk werd de Landwacht echter vooral ingezet voor het opsporen van illegale activiteiten, verzetsmensen en onderduikers. Na Dolle Dinsdag viel de Landwacht direct onder Rauter als Höherer SS- und Polizeiführer. Vanwege de door hen uitgeoefende terreur (onder andere diefstal, roof, afpersing, mishandeling, marteling en moord) waren de Landwachters zeer gehaat.