De scheepsramp met de Dorish Maru vond plaats in de nacht van 6 februari 1944. Het schip stond onder bevel van het Japanse Keizerlijke Leger en werd gebruikt als passagiers- en vrachtschip. Het was bewapend met luchtafweergeschut. Op 5 februari 1944 kwamen meer dan 100 missionarissen en burgergevangenen aan boord toen Dorish Maru voor anker lag in Hansa Bay. In de nacht van 6 februari vertrok het schip op weg naar Kairiru, een eiland in Papoea-Nieuw-Guinea. Er waren geen markeringen of vlaggen die aangaven dat er burgergevangenen aan boord waren. Voor de kust van Turubu werd het aangevallen door Amerikaanse vliegtuigen. Bisschop Wolf, 27 zusters, 7 priesters, 14 broeders, 28 nonnen en 7 anderen kwamen om het leven. Het beschadigde schip wist de haven van Wewak te bereiken. 's Avonds vertrok de Dorish Maru met de overlevenden en kwam op 8 februari 1944 in Humbolt Bay aan.