Door de Beschikking van 27 oktober 1941 van secretaris-generaal Frederiks kwam de Wet op de varende en rijdende bevolking tot stand. Deze wet was een aanvulling op het Besluit Bevolkingsboekhouding dat betrekking had op de registratie van de gehele bevolking. Men wilde greep krijgen op de registratie van personen die door de aard van hun beroep, uit nomadische neiging of door sociale oorzaken een zwervend bestaan moesten of wilden leiden.