Het eerste proces tegen Wilhelm Harster vond plaats in Den Haag op 9 maart 1949. Er was maar één zittingsdag en er werden geen getuigen gehoord. Advocaat-fiscaal F.J.G. baron Van Voorst tot Voorst eiste een gevangenisstraf van 15 jaar. Harster werd twee weken later veroordeeld tot 12 jaar cel voor zijn oorlogsmisdaden. In 1953 werd hij vrijgelaten en vertrok naar Duitsland.