De Zaak-Oss (ook wel de Affaire Oss) speelde in 1938-1939 rond justitieel onderzoek naar criminaliteit in Oss, waarbij minister van Justitie Goseling een rol speelde. De Tweede Kamer besloot een onderzoek in te stellen en met name de NSB trachtte de affaire voor eigen gewin uit te buiten, onder meer door de beschuldiging dat de zaak in de doofpot werd gestopt. In maart 1939 was er een handgemeen in de vergaderzaal van de Tweede Kamer met NSB'er Rost van Tonningen.