Chistiaan Adrianus Cornelis van 't Schip

Chris van ’t Schip groeide op in een streng katholiek gezin in Amsterdam en werkte aanvankelijk in het expeditiebedrijf van zijn vader. In 1937 sloot hij zich aan bij de Internationale Brigades in Spanje om te vechten tegen het fascisme, waar hij deelnam aan gevechten bij de rivier de Jarama en Guadalajara. Tijdens zijn verblijf raakte hij gewond en werkte hij ook bij de persdienst van de Spaanse Republikeinse Regering. Na enkele maanden keerde hij terug naar Nederland, waar zijn ouders hem hadden laten opsporen vanwege zijn vertrek naar Spanje. Hoewel hij aanvankelijk ontkende actief te zijn geweest in het leger, bleek later uit archieven dat hij wel degelijk had gevochten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Van ’t Schip betrokken bij het Nederlandse verzet in Noord-Holland, waar hij hand- en spandiensten verleende aan een verzetsgroep die informatie verzamelde en sabotage pleegde tegen de Duitse bezetter. In 1941 werd hij gearresteerd na verraad en gevangen gezet in het Oranjehotel en later in Duitse tuchthuizen, waar hij tot het einde van de oorlog gevangen bleef. Na zijn bevrijding in 1945 keerde hij terug naar Amsterdam, trouwde en vestigde zich met zijn gezin in Den Helder. Na de oorlog kwam aan het licht dat hij lid was geweest van de Catalaanse Communistische Partij, maar vanwege zijn verzetsactiviteiten en gevangenschap werd hier geen verdere actie op ondernomen. Van ’t Schip werkte daarna als fabrikant en handelaar in elektrische apparatuur en woonde later in Noord-Holland. Hij overleed op 87-jarige leeftijd, na het verlies van zijn vrouw in 1989.

Bron: IISG | Nederlandse vrijwilligers in de Spaanse Burgeroorlog (tekst ingekort met behulp van AI)